Op weg naar huis

30 juli 2018 - Heijningen, Nederland

In Duinkerke op donderdag, 12 juli, om vijf uur wil onze Deense buurman met vrouw en twee kinderen vertrekken naar Boulogne, maar na het starten van zijn motor gaat het mis. Hij stopt de motor en de boot wordt weer vastgelegd. Wij draaien ons weer om en slapen nog een paar uurtjes. Na het ontbijt vernemen wij de toedracht. De bout waarop zijn dynamo scharniert is afgebroken. Er zit nog een stuk in het motorblok en met boordgereedschap krijgt hij dat er niet uit. Hij gaat op zoek naar een monteur.

Wij werken eerst het logboek en het blog bij, waarna we op het internet uitzoeken hoe het busje, dat we regelmatig bij het havenkantoor zien staan, functioneert. Het blijkt gratis personenvervoer te zijn door Malo, het gedeelte van Duinkerke dat aan de zee grenst.

We stappen bij de jachthaven in en halfweg de boulevard weer uit. We wandelen langs het strand, lopen dan het centrum van het stadje in, kopen wat sterke drank, want dat is hier aanmerkelijk goedkoper dan thuis, en pikken het busje weer op. Het brengt ons netjes terug op de haven.

We bereiden de tocht van morgen naar Nieuwpoort voor en na het eten maken voor zover mogelijk de boot weer klaar voor vertrek.

Vrijdagochtend maken we om kwart voor elf los en vertrekken. Al meteen voor de haven kunnen we het grootzeil zetten en tussen de pieren draaien we de genua erbij. Meer schippers hebben ogenschijnlijk de zelfde berekening gemaakt. Eenmaal buiten zien we tien andere zeiljachten richting de Belgische kust zeilen.

De wind is zwak en in de Pas van Zuijdcote staat hij recht tegen. We draaien de genua in en op de motor passeren we de Pas. We zien een zeehond op de plaat liggen. Als we de Pas achter ons hebben, verandert onze koers en komt de wind weer wat gunstiger in en in een zwakke wind zeilen we naar de monding van de IJzer bij Nieuwpoort-Bad. We laten de zeilen zakken en roepen de Watersportkring van de Luchtmacht (kortweg: WSKLum) op. Via de marifoon krijgen we een box toegewezen en om kwart voor twee meren we daarin af. We hernieuwen de contacten met de vaste ligplaatshouders, die we nog van de vorige keer kennen. Het is hier altijd gezellig.

We betalen ons liggeld op het havenkantoor en reserveren een tafeltje voor vanavond in het restaurant op de eerste verdieping van hetzelfde gebouw.

We zijn van plan hier wat langer te blijven en brengen de boot in , wat wij noemen: de havenconfiguratie. Het grootzeil wordt afgedekt met de zeilhuik, de genua wordt afgenomen en de wifi-antenne met router wordt geïnstalleerd en geconfigureerd. We spuiten het zout van de boot en even later staan we onder de douche om dat bij ons zelf te doen.

In schone kleren en fris gewassen zitten we om zeven uur in het restaurant. We nemen geen voorgerecht en stellen het bestellen van het dessert uit tot na het hoofdgerecht. En dat is een heel goede keuze, want de omvang van het hoofdgerecht is reusachtig. Hoewel we best wel trek hadden krijgen we het met moeite naar binnen. Maar het moet gezegd: het was heerlijk. Na de koffie lopen we terug naar de boot.

Aan de bezoekerssteiger is het drukker geworden. We liggen er nu met zes Nederlandse, een Duits en twee Belgische jachten. Het is gezellig.

Zaterdagochtend halen we de fietsjes tevoorschijn en rijden daarna naar Nieuwpoort. Er is van bloemen en groen een display gemaakt met aan zee gerelateerde voorstellingen. Zeemeermin, Neptunus, een duikboot, vissersschepen, alles is er. Maar wij missen natuurlijk de vrouw van Neptunus; van Salacia geen spoor te bekennen, evenmin van haar begeleiders, de dolfijnen. We rijden door naar Nieuwpoort-Bad en maken een wandeling door de badplaats. Het is er warm en besluiten al snel weer terug te rijden.

We willen met het gratis veerbootje terug naar de haven, maar het was op het ponton, waar je moet opstappen, zo druk, dat wij besluiten rond de havens te fietsen.

Die avond rijden we naar het Marktplein in het centrum van Nieuwpoort. We zien een optreden van de Kapel van de Koninklijke Belgische Marine. Dit om te vieren dat honderd jaar geleden voor Nieuwpoort de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog voorbij waren. We vinden nog twee vrije zitplaatsen en maken het mooie optreden mee.

Zondag is het weer warm en we doen wat kleine klusjes. ‘s Middag – we zitten net aan een glaasje water en luisteren naar Radio Tour – worden we aangesproken door een viertal geüniformeerde leden van de Belgische Douane. Of ze even aan boord mogen komen. Je zegt “ja” en ze komen aan boord en als je “nee” zegt komen ze natuurlijk ook. Dus “ja, kom aan boord.” Alle papieren zijn in orde, de BTW is betaald en we kunnen bewijzen, dat we geen rode diesel in onze tank hebben. De heren besluiten geen monster te nemen van onze brandstof. Wees voorzichtig: rode diesel, of sporen daarvan, in een tank van minder dan 100 liter levert in België een bekeuring op van € 500,-. Grotere tanks kosten onevenredig veel meer. Dan willen de heren nog even het Hull Identication Number, zeg maar het chassisnummer van de boot, controleren. Alle jachten, die sinds 1998 gebouwd worden, hebben zo’n nummer. Wij kennen het nummer van de Salacia, want het staat in de papieren, maar hebben het nog nergens op de romp gevonden. Ook de douaniers vinden het niet, maar doen daar gelukkig niet moeilijk over.

Na de finish van de Tour-etappe nog net afgeluisterd te hebben vertrekken de mannen weer.

De volgende dag, maandag, gaat Kees nog eens een keer op zoek naar het H.I.Nummer. Er moeten er twee op de romp zijn aangebracht: één zichtbaar en één verstopt. Kees vindt ze nu allebei. Het “zichtbare” nummer is bij het aanbrengen van de schuurlijst (wat een optie is bij aankoop van de boot) dicht geplamuurd, maar is met veel moeite door enige verkleuring nog enigszins te zien. Het verborgen nummer vindt hij ook. Maar die plaats blijft geheim.

We gaan morgen naar de Oosterschelde en vandaag ruimen we de fietsen op en brengen de boot weer in vaar-modus. Verder doen we niet veel op deze zeer warme dag. ’s Avonds brengt een windje van zee wat verkoeling.

Dinsdagochtend varen we net na achten onze box bij de WSKLum uit. Vandaag gaan we naar de Oosterschelde en dat komt altijd slecht uit ten aanzien van de stroming langs de Belgische kust. Of je hebt eerst de stroming mee en op het laatste stuk tegen, of je hebt eerst tegen en op het laatst stroom mee. Wij hebben gekozen voor de tweede optie. Niets is zo frustrerend dan aan het eind van de trip een zware stroom tegen te hebben, waardoor een nabije haven opeens op uren afstand komt te liggen.

Het waait meer dan voldoende en komt het eerste stuk recht van achteren. We halen het grootzeil na een uurtje varen neer en gaan op uitsluitend genua verder. Ook nu maken we nog ruim zes knopen door het water en komen we ook over de grond nog behoorlijk vooruit.

We zijn om half vijf bij het Oostgat voor West-Kapelle en gaan met ruim zeven knopen over de grond richting de Stormvloedkering. In de voorhaven van de Roompotsluis laten we de zeilen zakken en melden ons bij de sluis.

Als de sluis open gaat komt er een Duits zeiljacht uit. De schipper ervan vaart single handed. Eenmaal buiten voelt hij de sterke wind en besluit om te keren. Hij vaart achter ons de sluis weer in. Wij meren aan de stuurboordzijde af in de sluis. De Duitser doet met heel veel moeite hetzelfde. Een derde jacht meldt zich en ook die meert af aan de stuurboordzijde. Dan komt er een schelpenvisser de sluis binnen en die moet kost wat het kost ook aan de stuurboordzijde afmeren. Na intimerend getoeter en gescheld vanaf de boeg vertrekt het laatst aangekomen jacht naar een plek elders in de sluis. De KG-8 (wat wel erg veel lijkt op KGB) meert op zeer korte afstand af achter de Duitse solozeiler. Helaas is op deze sluis geen vriendelijke RWS-steward aanwezig en de havenmeester achter zijn beeldschermen in Vlissingen vindt het ook niet nodig om op dit onbeschofte gedrag te ageren.

Wij varen na het schutten naar de Betonhaven, die op korte afstand achter de sluis ligt en laten daar ons anker om zeven uur vallen. We eten wat, laten het thuisfront weten dat we er weer zijn en zitten nog een poosje met een glaasje wijn in de kuip om onze terugkeer in Nederland te vieren.

De volgende dag varen we naar de Krammersluis. Niet dat we erdoor willen, maar daar vlakbij weten we een ankerplek. Vanaf daar hebben we zicht op de sluis en kunnen we een rustig moment uitzoeken om te schutten. Zo ontlopen wij de stress van het schutten tijdens de drukte in de vakantieperioden.

Op donderdag, 20 juli, melden we ons om acht uur bij de sluis en in ons eentje schutten we naar het zoete water. Het water is groen van de algen en er is gevaar voor blauwalg. Niet zwemmen dus en de Manderssluis naar de Dintel is in bedrijf. Daar gaan vlak voor ons twee binnenvaarders naar binnen zonder te schutten. We vragen via de marifoon of wij ook zonder schutten naar binnen mogen. En dat mag. Om twaalf uur meren we af in onze eigen box van Jachtcentrum Dintelmond. Na bijna acht weken zijn we weer terug. Ruim op tijd om de geboorte van ons eerste kleinkind te kunnen vieren.

We zullen de eerste weken nog regelmatig op de boot zijn. Thuis is het warm en benauwd, op de boot voelt het frisser. En met deze zomer is het daar beter dan thuis.

Foto’s

4 Reacties

  1. Riekie en Gert:
    30 juli 2018
    Welkom thuis!
  2. Jan:
    30 juli 2018
    Welkom thuis en nu maar wachten op de geboorte van jullie kleinkind!
    Daar hoeven jullie weinig voor te doen, gewoon afwachten op het blijde nieuws.
  3. Kees:
    31 juli 2018
    Het is wat met die douane beambte! Maar goed dat jullie weer thuis zijn naar deze mooie reis die je hebt gemaakt.
    Wij zouden ook wel op een frissere plek willen zitten in deze ongekende hete en lange zomer. Maar helaas wij moeten nu nog ruim 8,5 week werken en dan mogen wij op vakantie. Geniet nog van deze laatste weken en wij horen het graag als je opa en oma bent geworden.

    Sjan en Kees
  4. 1 augustus 2018
    Gelukkig zijn jullie weer veilig thuis gekomen.
    Nu maar wachten en wachten duurt altijd lang.
    Geniet nog maar van onze mooie zomer.
    Gre Scholing