Opnieuw in Zweden

5 augustus 2013 - Ystad, Zweden

Dinsdag, 30 juli, liggen we in Karrebaeksminde. Het waait hard uit het Zuiden. De weersvoorspelling heeft het over zware buien, maar vanochtend schijnt de zon. We trekken onze Lowa’s aan en maken een forse wandeling westwaarts langs de kust om vervolgens in een bos te belanden. Het is in grote delen een natuurlijk bos. Langs de randen zijn er percelen aangeplant. Het is warm, maar onder de bomen is het goed toeven. Op de terugweg zitten we op een bankje en genieten van een meegenomen broodje met uitzicht op zee.

Terug in de haven kijken we naar de binnenkomende jachten. Achter Karrebaeksminde ligt een groot zoutwater meer, een lagune. Het is zo ondiep, dat er niet gevaren kan worden. Alleen een kilometers lange gebaggerde geul leidt naar een industriegebied. Aan het begin ervan, maar achter de klapbrug, ligt ook nog een jachthaven. Ondanks het zeer beperkte verschil tussen eb en vloed van een vijftig centimeter moet toch het hele oppervlak water in de lagune in- en uitstromen. Er kan daarom in het kanaal onder de brug en in de voorhaven een stroom van vier knopen (ca. 7,5 km/h) lopen. Tijdens eb vormen zich dan onder de brug in de voorhaven en buiten op zee voor de haven, zeker bij een zuidenwind hoge golven. Onze jachthaven ligt aan de voorhaven en heeft de invaart naar de landzijde gericht. Binnenkomende jachten hebben de grote golven van achter, sterke stroom tegen en moeten dan een scherpe bocht terug draaien om de jachthaven binnen te komen. De juiste tactiek is: vaar de invaart voorbij, geef flink gas, draai bijna 180 graden en vaar met een behoorlijke snelheid de haven binnen. Dan direct afstoppen, want erg veel ruimte is er niet. We zien jachten de bocht niet halen en tegen de remming (= houtwerk bij sluizen en havens om schepen aan vast te maken of te geleiden) gesmakt worden. Ze probeerden eenvoudigweg te voorzichtig binnen te varen. Gelukkig zien we weinig echte schade. Om vijf uur is het spektakel voorbij. Dan keert de stroom en lopen de stroom en de golven in dezelfde richting.

Na het eten lopen we nog even oostwaarts, over de brug, naar het strand. Het is drukkend warm en de lucht betrekt. Terug op de boot weet Kees met de juiste werptechniek een extra lijn om een paal te krijgen. De hekpalen staan een meter of vijf achter onze boot en met de harde wind, worden we tegen onze buurman gedrukt. Door een extra lijn van de linkerpaal naar rechtsachter van de boot aan te brengen voorkomen we het stoten tegen de buurman. Even later moeten we snel naar binnen, want het begint te regenen. Het is kort maar hevig, onweer zit er niet bij.

Als we naar bed gaan is het droog maar ’s nachts regent het ook nog wat.

Woensdagochtend lijkt het weer zich te herhalen. Nog steeds voorspellingen voor zware buien, harde wind, maar in de ochtend schijnt de zon. We wandelen naar Karrebaek dorp een kilometer of drie verderop. We bekijken de kerk met de begraafplaats en kopen bij de plaatselijke buurtwinkel onze lunch. Omdat we ergens een afslag missen, is de wandeling langer dan gedacht. Terug aan de kust vallen we op een bankje neer en eten onze lunch: naturel chips met bearnaisesaus. De buurtwinkel bood ons niet veel andere keuze. Misschien niet zo’n heel verantwoorde maaltijd, maar wel lekker.

Tegen drie uur komt er vanuit het Westen zeer donkere lucht opzetten. We maken de boot ‘klaar voor onder water’. Checken alle lijnen nog een keer en gaan bij de eerste druppels onderdeks. Het waait even loeiend hard, wat in een jachthaven met al die masten en lijnen inderdaad voor een oorverdovend gekrijs zorgt. Dan zakt de wind wat weg en begint het te stortregenen. Het onweert, maar dat is niet heftig en na zo’n drie kwartier is alles voorbij. De zon gaat weer schijnen en we kunnen weer buiten zitten.

Na het eten wandelen we nog even richting strand en camping. ’s Nachts trekt er nog een zware bui over. Het stortregent weer. Kees maakt de luiken dicht. Irene weet zich de volgende dag niets te herinneren, zo diep heeft ze geslapen.

Donderdag zijn we toch al vroeg wakker en om kwart over zes al onderweg. De wind is zwak uit het Westen en we zeilen via de Storstrom en de Gronsund langs Voringborg, gaan onder twee bruggen door en via een smalle gebaggerde geul bereiken we ten Zuiden van Mon of Moen (een o met een streep erdoor heb ik niet op mijn toetsenbord) de Oostzee. Het gebaggerde kanaaltje is helaas niet bezeild en wij varen daar op de motor. Bij de laatste ton gaan de zeilen weer op en we bereiken om drie uur de haven van Klintholm op Mon.

We vinden een mooi plaatsje aan een langssteiger. We tanken twee keer tien liter diesel; de pomp is vlakbij. Wat later komt er een Deense Dufour 365 de haven binnen. Het blijken dezelfde mensen te zijn, waarmee wij in Karrebaeksminde al even hadden kennisgemaakt. Zij komen tegen ons aanliggen. Wij krijgen van hun het adres, waar de vervangers voor onze boordlichten te koop zijn.

Klintholm Havn is duidelijk een kunstmatige toeristenplaats. Veel appartementen, waarvan een deel aan Nederlanders is verhuurd. Er is weinig authentieks aan. Maar gelukkig verkopen ze er wel friet. Irene maakt een schaal sla, Kees haalt friet en met een toetje van yoghurt en vers fruit eten we heerlijk.

De volgende ochtend ontbijten we eerst. De buren zijn nog niet weg. Omdat de tocht vandaag naar Gislöf Läge in Zweden voor een groot deel hoog aan de wind afgelegd moet worden en de voorspelling mogelijk 5 Bft aangeeft, wisselen we de genua om voor onze werkfok.

We varen om negen uur buiten de pieren en zetten zeil. Laverend bereiken we de uiterste oostpunt van Mon. Hier is het eiland ruim vijftig meter hoog en met een steile klip, Mons Klint, eindigt het hier in zee. De klif is van een bijna witte zandsteen en ziet er in de morgenzon prachtig uit. Jammer dat er zich  boven zee wat nevel heeft gevormd. We vrezen even dat we weer in mist terecht gaan komen, maar gelukkig lost alles op tijd op en we zeilen vanaf Mons Klint in één rak naar Gislöw Läge.

De wind neemt gedurende de dag steeds verder toe, zodat we met onze fok prima zijn aangepast. Zonder te reven – maar dat scheelde niet veel – komen we onder de Zweedse kust. Daar wordt de wind weer minder en we kunnen de jachthaven van Gislöw Läge zonder problemen aanlopen.

We vinden een vrije box, zoeken een pinautomaat – die er niet is – en betalen het havengeld in Deense kronen. We zijn allebei moe en gaan vroeg naar bed.

De haven van Gislöw Läge ligt maar zeven kilometer Oostelijk van Trelleborg. Op zaterdag nemen we de bus ernaar toe. Het is een flinke plaats, maar zeker geen wereldstad. Vroeger voeren er veel toeristen uit ons land via de ferry Travemünde – Trelleborg naar Zweden. Door de bruggen zijn er niet veel personenauto’s meer op de veerboten. Er komen nog wel veel vrachtauto’s mee. De chauffeurs hebben op de boot rusttijd en kunnen daarna weer langer rijden.

We zoeken McDonalds voor de koffie, maar vooral voor de gratis WLan en internet, waar we snel even de e-mail bijwerken. En we halen geld bij een pinautomaat.

De stad zelf laat zich in een paar uur bezichtigen: de markt, het voetgangersgebied, het overdekte winkelcentrum, het park, de boulevard met de palmen – een kopie van de Promenade des Anglais in Nice- en de nagebouwde Trelleborg. De laatste is een gereconstrueerd deel van een Vikingburcht. Het is vrij toegankelijk en er zijn rondleidingen. Helaas spreekt de gids, die we tegenkomen, uitsluitend Zweeds. We sluiten ons niet bij de groep aan. De reconstructie is aardig, maar niet echt serieus. Planken zijn niet met een dissel vormgegeven, maar met een zaag. Daken zijn hier en daar van riet, maar meestal ook van planken. Maar het geheel geeft toch wel een indruk over de manier waarop er rond 1000 door de Vikingen geleefd werd.

We halen nog even brood bij de supermarkt en gaan met de bus terug naar de haven. Vandaag waait het eerst uit het Zuidoosten en na een beetje regen is de wind om naar het Zuidwesten. Goed voor ons want morgen gaan we naar Ystad en dat ligt in het Oosten.

Zondagochtend staan we om zes uur op. We maken koffie, ontbijten en we maken de boot klaar voor vertrek. Er staat een zwakke wind uit Westelijke richtingen. We moeten vanwege ondiepten en rotsen onder water eerst wat uit de kust steken, maar dan gaan we ruimewinds varen. Eerst onder grootzeil met genua, dan grootzeil met gennaker en, wanneer we recht voor de wind varen, uitsluitend onder gennaker. De wind neemt toe en als de bootsnelheid een tijdje boven de zes knopen komt vervangen we de gennaker voor de genua. Zo leggen we de laatste mijlen naar Ystad af.

Rond half twee varen we de jachthaven binnen en vinden een ligplaats. In Ystad zijn de steigers voorzien van vingers. Een hele verbetering ten opzichte van de meeste havens, waar de meerpalen vaak meters achter de boot staan. Het aanleggen gaat dan ook probleemloos.

We ruimen de zeilen op en eten en drinken wat. Dan bezoeken we het havenkantoor en maken een korte wandeling door de stad. Het ziet er wat doods uit. Het is immers zondag. Maar er is een jazz festival in de stad. Helaas speelt een en ander zich uitsluitend af in het theater en de bioscoop. Op straat is er vanmiddag niets van te merken. Of het moeten die paar mensen met ingepakte muziekinstrumenten zijn. Maar daar komt geen muziek uit.

We maken een maaltijd en gaan douchen. We gaan niet laat slapen. Het is buiten fris geworden.

Om half drie worden we allebei wakker van een deuntje op een trompet. Ha!, dus toch noch openbare jazzmuziek. De eenden in de haven zijn al net zo enthousiast. Zij beginnen met overgave te snateren. De muzikant wordt ondersteund door een groepje niet al te frisse fans, wat nogal wat geschreeuw oplevert, en wij zijn blij als het na een minuut of tien weer stil wordt en we onze slaap kunnen voortzetten.

Op maandagochtend nemen we eerst onze vakantieplannen nog eens door. In Denemarken zijn we gewaarschuwd, dat buitenlandse jachten in Polen vaak doelwit zijn diefstal en inbraak. Men raadde ons aan om het schip nooit alleen te laten. Gisteren vertelde onze buren – Nederlanders op de terugweg uit Sint Petersburg naar huis – dat de diepte in de kleinere Poolse havens door verzanding vaak veel kleiner is dan op de kaarten vermeld. Van de gemelde diefstal hadden ook zij gehoord, maar daarvan hadden ze niets gemerkt. Dit kwam vermoedelijk dat ze in een flottielje reisden en men op elkaars schepen lette. Ook vertelde deze mensen ons dat de havens op Bornholm in de vakantietijd overvol zijn en dat voor grotere schepen maar een paar havens  geschikt zijn. Daar komt bij, dat wij wel weer eens niet in een haven willen liggen en graag in beschut water willen ankeren.

We besluiten om niet naar Bornholm te varen en om Polen ook links te laten liggen. Zo gauw zich de mogelijkheid zich voordoet zeilen we van Ystad rechtstreeks naar Sassnitz op het Duitse eiland Rügen. Vandaar gaan we via het Poolse Swinoujscie de Duitse Boddenwateren op om er dan aan de Westkant van Rügen weer uit te komen. We willen uiterlijk 8 september in Kiel zijn om er aan de doorvaart door het Kielerkanaal (Nordsee-Ostsee Kanal) te beginnen. We houden zo voldoende tijd over om op goed weer voor de overvaart van Brunsbüttel naar huis te wachten.

Nadat we de reisplanning hebben aangepast, lopen we naar de Malle Pietje in scheepsbenodigdheden. De winkel is een museum op zich. Tweedehands uitrusting, nieuw spul, alles ligt er. Goed uitgesorteerd, maar de boordlichten die wij nodig hebben liggen er nu net niet bij. We hebben er een heerlijk nostalgisch halfuurtje.

We bezoeken de stad nu wat uitgebreider. Ondanks de maandag is het centrum gewoon druk. Er wordt veel geluncht op de terrassen en in de parken. Overal is eten te koop: Thailands , shoarma en kebab, wraps, pizza’s en friet. We bezichtigen de Mariakerk. Het oudste gedeelte is nog in Romaanse stijl. Er zitten in de kerk zeer oude muurschilderingen (13e eeuw). Het overige is een echte (neo-) gotische katholieke kerk. Een kerk, zoals je die in Scandinavië niet verwacht.

Terug in de haven maakt Kees de website af en zitten we in de zon. Straks bbq-en. Morgen misschien naar Rügen. We wachten af.

Foto’s

5 Reacties

  1. Kees van Roosmalen:
    6 augustus 2013
    Hoi Kees en Irene,

    geweldige verhalen en wat een mooi avontuur.
    Ik heb genoeten vanjullie reisverhalen.
    Ik ben zelf net terug uit 3 weken Schotland, schitterend. Hebben daar de mooste zomer van de eeuw gehad. tussen de 23 en 29 graden, de schotten stonden met open mond naar het weer te kijken en wij lagen aan het strand.!
    Groetjes.
  2. H-Georg Püttmann:
    6 augustus 2013
    Hey Ihr Beiden seht gut aus, wenn Ihr auf Rügen seit unbedingt mit dem rasenden Ronald fahren und nach Seedorf ins Schloss mit der eisernen Wendeltreppe und ..... LG G+U
  3. Gabi:
    7 augustus 2013
    Irene en kees het is altijd weer een avontuur om jullie verhalen te lezen. SUPER LEUK. Wensen jullie nog veel plezier en verheug mij nu op het nieuwe avontuur. Groetjes uitbhet vandag natte Uden.
  4. Hannus:
    9 augustus 2013
    Ha, dat het maar lekker mag wezen! Binnenkort zit ik in de Marinostraat aan de frieten (en vooruit, er kan ook een salade bij).
    Veel plezier maar weer en kijk uit voor de Polen, daar hebben we hier al last genoeg van, zojuist nog, het is n.l. 4.30 uur ofzo.
    Ha, ha, andere Kees, mijn zuster viel na een 28 jaar in Schotland ongeveer flauw deze zomer!! Heel veel plezier nog en tot spoedig,
    Hannus.
  5. Lenie van der Leest:
    18 augustus 2013
    Nou, ik heb me niet verveeld vandaag (nooit hoor) een inhaalslag gemaakt en al jullie reisverslagen gelezen. Een klein gevoel van jaloezie (geen afgunst hoor) bekruipt me als ik lees hoe jullie reis verloopt. Wat een avontuur, geweldig. Kees en Irene; geniet ervan. Groetjes, Lenie