Zon en mist

24 juni 2018 - Guernsey, Kanaaleilanden, Verenigd Koninkrijk

Op maandag, 18 juni, ontbijten we op ons gemak. De stroom gaat pas om elf uur met ons meelopen. We maken de boot vaarklaar en om half elf varen we de haven van St.-Cast-le-Guildo uit en gaan op weg naar St.-Quay-Portrieux. Het weer is niet best. Er staat net voldoende wind, die ook nog eens tegen waait, het miezert een beetje en het zicht is slecht.

We hijsen de zeilen en laveren langs Cap Fréhel. Gelukkig komt er wat meer wind en tegen enen breekt zelfs het zonnetje door. Onze koers is bijna bezeild en we komen goed vooruit. Helaas wordt de wind weer zwakker en valt om vier uur definitief weg. We starten de motor en varen de laatste mijlen op dieselkracht.

We moeten in de aanloop naar de haven over een ondiepte, waar maar 1,8 meter water staat bij het theoretische laagste laagwater. Volgens de getijtafels zou er ruim meer water staan, maar toch . . . We varen over de ondiepte en hebben nog drie meter water onder onze kiel. De tabellen en het rekenwerk klopten.

Net na vijf uur lopen we de jachthaven van St-Quay binnen. Het is een grote haven, die voor meer dan de helft gevuld is met visbootjes. Dat zijn snelvarende boten van ongeveer zeven meter met een open achterdek, een stuurhuisje en afhankelijk van de uitvoering: een binnenboordmotor, of één of twee stevige buitenboordmotoren. Er is een steiger speciaal voor gasten, waar nog meer dan genoeg ruimte is. We vinden een box en een hulpvaardige havenmeester, die ons helpt aan te leggen.

Het havenkantoor is tot zes uur geopend. We lopen daar eerst naartoe en betalen voor twee nachten. We bekijken de voorzieningen in de haven en maken terug aan boord eerst ons avondeten. Daarna lopen we nog even over het haventerrein.

Dinsdag gaat Kees eerst een jerrycan diesel halen bij de zelftank op de haven. Deze accepteert zonder morren onze bankkaart en we weten, dat we morgen bij ons vertrek de boot aan de tanksteiger af kunnen tanken. Dat scheelt een aantal keren heen en weer lopen met jerrycans.

Na het ontbijt lopen we het stadje in en kopen bij de bakker brood en iets lekkers voor bij de koffie. Het is Far Breton en bestaat uit een deeg met veel ei waarin pruimen gemengd zijn. Het is niet zo zoet en smaakt lekker. Het is stevig gebak en vult goed.

Bij de Carrefour-City, een soort buurtsuper, doen we wat inkopen, maar het fruit laten we liggen. Dat is hier niet te betalen. Appels bijvoorbeeld kosten hier zestig cent. Per stuk!

Aan boord lunchen we met het verse brood en plannen we de reis van morgen St. Helier op Jersey. Na het avondeten lopen we een prachtige wandeling langs de kust. Via het dorp komen we weer terug. We gaan op tijd naar bed, want morgen moeten we vroeg op.

Woensdagnacht loopt de wekker al om vijf uur af. Het is nog donker. Vannacht zagen we de sterren aan de hemel staan, maar nu is het zwaarbewolkt. We varen eerst naar de tanksteiger en vullen de tank. Deze vakantie hebben we tot vandaag hooguit 45 liter diesel verbruikt. Zeezeilvakanties zijn beter voor het milieu dan vlieg- of autovakanties. Wandelvakanties (maar dan wel vanaf huis) scoren waarschijnlijk nog beter.

Na het tanken zien we een mistbank de haven binnenrollen. We varen tot net buiten de havenhoofden en besluiten ons vertrek een uurtje uit te stellen. Het zicht is te slecht. We meren af en drinken een kop koffie.

Na een uur is het zicht wat beter en we vertrekken. Er staat geen wind, dus verbruiken we diesel. Even hebben we een zicht van twee mijl (3,9km), daarna wordt het steeds minder. We zetten door. De motor doet zijn werk. Ingespannen turen we in de nevel en op onze plotter, waarop we boten met een A.I.S. (Automatic Identification System) kunnen zien varen. Een Amerikaans jacht loopt ons op anderhalve mijl langzaam op, maar we zien het niet. Een snelle ferry passeert voor ons langs op twee mijl. We horen hem wel, maar zien hem niet. Wel zien we vijf blauwe reigers langs vliegen. Die zijn duidelijk de weg kwijt. We zien een zeehond, en veel Jan van Genten, die op het water rusten.

Het valt ons op, dat nadat de zon probeert door te breken er weer een periode van miezerregen (natte lucht) volgt. We komen niet uit onze zeiljacks vandaag.

Om kwart voor drie zijn we aan de zuidwest punt van Jersey. Hier wordt ons pas echt duidelijk hoe mistig het is. Een ton zien we pas op zestig/zeventig meter afstand. We buigen af om langs de zuidkant van het eiland te varen. Dan zien we op de plotter dat er een schip uit de haven van St. Helier komt. We houden angstvallig de stuurboord kant van het water en zien het schip even later als een schim langskomen. We scharrelen van ton naar ton en komen zo om half vier de haven van St. Helier binnen. We hadden tot vijf uur de tijd om over de drempel de jachthaven binnen te komen en zijn dus gelukkig mooi op tijd. We meren af en ontdoen ons van onze zeilkleding. Hier schijnt de zon en is het heet.

Het was een spannende tocht. Niet leuk, omdat we de hele dag op de motor hebben gevaren en zeer vermoeiend door het turen in de mist. Maar we zijn er. We eten in de stad fish hand chips in een authentiek fish and chips restaurantje en na nog een drankje aan boord is het vroeg stil aan boord.

Donderdag lopen we na het ontbijt de stad in. We hebben nog een paar munten van één pond en een bankbiljet van vijf pond, die niet langer meer geldig blijken te zijn. We vinden een bank en wisselen 7 pond oud om naar 7 pond nieuw. Helaas zijn het Jersey ponden. Op Jersey accepteren ze Britse en Jersey ponden, maar in Groot Brittannië alleen Britse. Gelukkig kunnen we in de supermarkt met de Jersey ponden betalen en hebben we nu alleen nog Britse.

Na lunch met vers brood maken we een wandeling naar het fort boven de haven en bezoeken we het daar vlakbij gelegen South Hillpark. We genieten van het uitzicht over de zee – ja, vandaag is het weer helder – en de stad.

We plannen de tocht naar St. Peter Port op Guernsey. En we gaan bijtijds naar bed, want we moeten morgen voor zes uur in de ochtend de marina verlaten hebben. Daarna staat er te weinig water boven de drempel voor ons en moeten we wachten tot minstens één uur voordat we eruit kunnen en dan wordt het te laat voor we op Guernsey zijn.

Vrijdagochtend zijn we op tijd over de drempel en buiten de havenhoofden gaan we zeilen. Weer langs de zuidkust van Jersey. Stroompje mee en de wind dwars. Dat schiet wel op. Maar op het hoekje moeten we stuurboord uit en krijgen we de wind bijna tegen. Door zo hoog mogelijk aan de wind te zeilen lijkt St. Peter Port nog net bezeild. Als later de wind van noordoost naar noordnoordoost krimpt moeten we laveren. De wind waait met een kleine kracht vier, het zonnetje schijnt. Dus hebben wij het naar onze zin.

Het laatste uur krijgen we ook nog een stroompje tegen, maar om elf uur zijn we voor de pieren van de haven van St. Peter Port op Guernsey. Voor de stad liggen twee cruiseschepen. Met tenders worden de passagiers aan land gebracht en weer opgehaald. Omdat er zojuist een snelle ferry naar binnen is gegaan, moeten wij en een vijftal tenders buiten wachten tot het rode licht uitgaat.

Als dat gebeurt, varen we naar de steigers van de jachthaven, die buiten het dock liggen. Een havenmeester vraagt ons of we later naar binnen willen of dat we buiten willen blijven. Wij blijven buiten. Hij wijst ons een ligplaats langs een Frans jacht. Als er even later een jacht vertrekt, mogen wij het vrijgekomen plaatsje langs de steiger innemen. Later komt er tegen ons aan een Engels jacht liggen en nog later komt daartegenaan nog een Belgisch jacht.

We maken een wandelingetje door de stad. Door de passagiers van cruiseschepen is het hier erg druk. We zijn nadat we nog even door een supermarkt hebben gelopen, weer snel aan boord.

Door al het verkeer met de tenders en de rondvaartboten is het hier onrustig liggen. Gelukkig stoppen de rondvaartboten rond zessen en vertrekken de cruiseschepen in de avond. Ondanks dat we in een pak van drie liggen, hebben we toch een rustige nacht.

We hebben St. Peter Port en zijn drukte eigenlijk wel gezien en willen hier zaterdag weer snel weg. We kunnen naar Alderney: geen goed idee, want met de verwacht noordoosten wind lig je daar niet rustig. We hebben daar ervaring mee. We kunnen gaan ankeren bij Sark: ook geen goed idee, want in de nacht en vroege ochtend morgen draait de wind een tijdje naar noordwest. Een ankerplek waar je beschut ligt tegen noordoosten- én noordwestenwind is daar niet. Dan is er nog een optie. We kunnen uit St. Peter Port weg en in de Beaucette Marina op Guernsey gaan liggen. Dat is wat we doen.

We motorren de vier mijlen naar Beaucette, melden ons via de marifoon en we worden door de havenboot netjes naar binnen begeleid. Ook hier is weer een drempel om de haven bij laagwater gevuld te houden. Als we binnenvaren staat er bijna drie meter water boven en met onze diepgang van twee meter kunnen meteen naar binnen.

We meren af langs een steiger, betalen voor twee nachten op het kantoor, spuiten de boot een keer af en genieten van een kop thee met scones. Je bent tenslotte onder de Engelsen. Na de scones is onze honger gestild en het avondeten stelt niet veel voor. We zitten tot zonsondergang in de kuip en genieten van de rust en het vogelgezang. Gaat de zon onder, dan wordt het opeens koud en duiken we in bed.

Zondag werken we logboek en blog bij en maken een kuiertje om de haven. Wat we verder gaan doen? Als iemand het weet, mag ie dat zeggen. Wij weten het nog niet. Het is trouwens wel spannend in de Volvo Ocean Race. En vanmiddag speelt het Engelse elftal. Genoeg bij te houden dus.

Foto’s