Gaan of niet gaan, da’s de vraag

Donderdag 16 juni verlaten we jullie met haring en wittebrood. We hebben redelijk goed internet en kunnen het weer eens goed bekijken. Morgen en zaterdag zit de wind in de noord- tot noordwesthoek. We moeten nog even blijven.

In de avond lopen we nog even naar het Zuiderstrand. Het is koud en er komt een donkere lucht opzetten. Nog net op tijd zijn we terug aan boord.

Vrijdag na het ontbijt lopen we naar de tramhalte en nemen lijn 11 richting station Hollands Spoor. We krijgen controle en Kees blijkt niet ingecheckt te hebben. De kastjes hier zijn anders dan bij ons en hij meende wel degelijk een bekende piep, ten teken van ingecheckt te zijn, te hebben gehoord. Na eerst gedreigd te hebben met een boete van € 55,- strijkt de controleur over zijn hart en gunt hij het provinciaaltje een rit zonder boete.

We stappen bij Hollands Spoor uit en wandelen naar het VVV in het gemeentehuis aan het Spui. We kopen een boekje met een stadswandeling langs Koninklijke bezienswaardigheden. We zien het standbeeld van Willem de Zwijger, het Binnenhof, de Paleistuinen, het paleis Noordeinde, de Stallen, het monument voor het stichten van ons koninkrijk en nog zo wat. We lopen een paar uur rond en belonen onszelf eerst op een heerlijke kop koffie en daarna op een broodje dönner.

Met de tram zijn we om een uur of vier weer terug op de haven. We maken wat te eten en lopen ’s avonds nog een keer naar het Zuiderstrand. Gelukkig schijnt deze keer de zon wat langer en lopen we via de Zuidpier van de haven terug naar de jachthaven.

Op zaterdag is het Vlaggetjesdag. Het regent als we opstaan. Er is een storing in de watervoorziening van het sanitair op de haven en dus douchen we aan boord. We bekijken de weerberichten en gaan er nu vanuit, dat we morgen kunnen vertrekken. We plannen de reis en moeten uiterlijk om acht uur vertrekken. Dan kunnen we bij een gemiddelde van vijf knopen (ca 9,8 km/uur) precies voor kentering van de stroom in Oudeschild op Texel zijn.

Om twaalf uur is het droog en we lopen het terrein van het evenement Vlaggetjesdag op. Er zijn shanty-koren, oude dieselmotoren, oude legertrucks, oude ambachten, veel patat- en viskramen en liefdadigheidsinstellingen, die hun kassen proberen te vullen. Op het water varen de boten van de KNRM, houdt de Jachtclub een demonstratie admiraalzeilen en er liggen vissersschepen gepavoiseerd. En er is veel volk, ondanks het niet aangename weer. We eten er heerlijke kibbelingen.

Rond vieren trekt er weer een bui over en snel loopt het evenement leeg. Alleen rond de podia blijft wat volk hangen voor de muziek. Wij zijn dan alweer terug op de boot en doen de voorbereiding voor de tocht van morgen. We besluiten vanwege de verwachting van weinig wind in het tweede deel van de dag nog een uurtje eerder te vertrekken. We ruimen de tent en de zeilhuik, die in de avond opgedroogd zijn, op. In avond is er nog een zeilwedstrijd ter ere van de kortste nacht. Bij terugkomst van de boten raken twee ongeveer 20 meter lange zeiljachten elkaar bij het manoeuvreren. Er is gelukkig geen ernstige schade. De wekker staat op zes uur als wij om half twaalf gaan slapen.

Precies om 7 uur varen we de buitenhaven van Scheveningen uit. Het waait niet echt hard (4Bft), maar omdat de wind voorlopig uit noordwesten komt, moeten we hoog aan de wind zeilen. We zetten een eerste rif en laten een deel van de genua opgerold. De golven zijn nog lastig en wij nog niet ingeslingerd. Resultaat: we zijn allebei een beetje zeeziek. Maar we zetten door en na anderhalf uur gaat het rif uit het grootzeil. Weer een halfuurtje later ontplooit zich de volledige genua. En, niet onbelangrijk, de zee wordt wat vlakker. Onze katterigheid neemt af en we zeilen met redelijke snelheid tegen de stroom en wind in.

Bij vertrek was het zonnig, maar door het vroege uur nog wel fris. Nu is de zon verdwenen en is het koud. Rond een uur of elf komt de zon terug en draait de wind naar west en neemt af. Het wordt warmer en we trekken één laag kleren uit. Omdat we op tijd in Oudeschild moeten zijn, laten we de motor een beetje meetrekken.

Om half drie is de wind zover gedraaid, dat die nu recht van achter komt. We laten het grootzeil zakken en onder de genua en met hulp van de motor varen we verder.

Om kwart voor zes komen we bij de uiterton van het Schulpengat. Met een fikse stroom mee varen we naar de rede van Den Helder. De stroom neemt hier nu wel af en met wat meer vermogen uit de motor varen we naar de haven van Oudeschild, waar we om half acht binnen lopen. Een halfuurtje later liggen we afgemeerd in een box, met water en elektriciteit onder handbereik. We ruimen op, eten onze meegebrachte pastaschotel, en tuigen een internetverbinding op. Morgen regent het veel en waait het tot windkracht 7. We zetten dus ook de tent er maar op. Niet veel later is het stil aan boord.

Vandaag slapen we eerst uit, ontbijten en betalen het havengeld. Het waait hard en het regent. We kunnen niets anders doen dan lezen, koffie drinken, snoepen, erwtensoep eten en dit stuk schrijven. Als we door de ramen kijken, zien we een jachthaven, die doet denken aan een badplaats in de winter. Iedereen weggedoken, geen activiteit te bespeuren.

Maar morgen wordt het beter, zeggen ze. Maar ook hier . . .???