Havens, moorings, pontons en eigen anker; maar overal betalen

5 augustus 2014 - Plymouth, Verenigd Koninkrijk

We komen op maandagavond weer op de jachthaven van Falmouth en zien daar een jacht, dat Late Pluk heet. Nu is dit een naam, die je niet vaak tegenkomt en dus is het voor ons de Late Pluk, waarmee we vorig jaar een paar dagen in IJmuiden de steiger deelden. Wij gaan de bemanning groeten en het weerzien is hartelijk. We nodigen Johan en Karin uit voor een drankje en voor we er erg in hebben is het opeens middernacht.

Dinsdagochtend zijn de accu’s van de boot, van de telefoons en van de computers weer helemaal opgeladen. We tanken onze watertanks tot het randje vol en varen net na half tien de Visitors Yacht Haven van Falmouth uit.

We varen de River Fal op, die snel smaller wordt. Na een uurtje zien we een ankerplek. Er liggen een paar jachten en er is nog ruimte genoeg. We laten ons anker vallen en aan vijfentwintig meter ketting liggen we bij laag water in vier meter diep water. Bij vloed komt daar weer een kleine vier meter bij en dus is de lange ketting verklaarbaar. De havenmeester komt langs en we betalen 5 pound.  Ja, zelfs op je eigen anker moet je hier betalen.

We liggen bij Channals Creek net buiten de vaargeul. Niet dat het wat uitmaakt, want iedereen ankert hier zo ongeveer overal. Heel af en toe moet er een zeeschip langs en dan komt de havenmeester je waarschuwen, dat je moet verkassen. We hebben een schitterend uitzicht op het Trelissick House. Een monumentaal landhuis - wij noemen zoiets al gauw een paleis - waar eens de rijksten van Engeland woonden en dat nu eigendom is van een stichting, de British Trust..

In de middag komt een Dufour 36 Classic een kijkje nemen op de ankerplaats, maakt een rondje en vaart weer verder. Een uurtje later komt ie weer terug, maakt een rondje, en nog een rondje, laat zijn anker vallen, haalt het weer op, vaart weer een rondje, laat zijn anker nogmaals vallen en zet eindelijk zijn motor af. Na een half uur gaat er nog meer ankerketting over boord; aan de markeringen te zien ligt er nu veertig meter over boord. Wij hopen, dat ze een rustige nacht zullen hebben.

We zwemmen en douchen ons op het zwemplatform. Een luxe, die we niet gewend zijn. Zonder zout op ons lijf trekken we warme kleren aan.

Op woensdagochtend komt al vroeg de havenmeester langs en wij vragen hem waarvoor wij gisteren dan hebben betaald. “Voor de nacht van gisteren.” is het antwoord. We maken hem duidelijk, dat we gisterennacht nog in Falmouth lagen en dat we gisteren dus al voor afgelopen nacht hebben betaald. Hij gaat daarmee akkoord en we mogen vannacht dus voor niks liggen. We vertellen hem, dat we een paar lege batterijen hebben en of hij die mee wil nemen. De havenmeester verzamelt hier namelijk ook alle afval. Hij schrikt en meent, dat wij oude accu’s mee willen geven. Nadat we uitleggen dat het om AA-batterijtjes gaat, neemt hij die lachend in ontvangst.

We maken onze bijboot vaarklaar en maken een verkenningstocht de rivier op. We passeren een visitors pontoon (12 pound per nacht), een mosselkwekerij of iets dergelijks, een veerpont, een paar opgelegde zeeschepen, een ankerplek voor jachten, weer een paar opgelegde zeeschepen en dan zien we een prachtige ankerplek. Helaas ligt er niemand. Dan vraag je je af: “Waarom niet?”

We varen terug en moeten ontdekken, dat de bemanning van de Dufour 36 Classic zijn boot in de steek heeft gelaten en ook met de bijboot is vertrokken. Ze durven het!! Ze hebben toch vertrouwen gekregen in hun ankergerei. Nu nog een bolletje als dagsein en ’s nachts een ankerlicht en ze zijn helemaal top.

Terug aan boord van de Salacia raadplegen we de kaart en de plotter en kunnen geen reden vinden, waarom de opgemerkte ankerplek niet bruikbaar zou zijn. We starten de motor en we varen naar de plek en laten er ons anker vallen. We trekken de ketting een keer goed strak en het anker houdt prima.

We liggen hier aan de splitsing van de River Fal en Truro River. Volgens de kaart heet het hier de Ruan Creek. Met laagwater vallen er platen droog, waarop allerlei vogels foerageren. We zien in korte tijd: allerlei soorten meeuwen, een paar wulpen, enkele kleine witte reigers en een koppel bergeenden met vijf jongen. Even later zien we een vreemde vogel en na enig zoeken blijkt het een griel te zijn.

Als de stroom kentert gaan we weer zwemmen (en douchen); we hebben de smaak te pakken.

Na het eten genieten we van de omgeving en zien we de zon onder gaan. ’t Is hier mooi. Jammer, dat er op een van de afgemeerde zeeschepen een aggregaat staat te draaien en het dus nooit helemaal stil wordt.

Donderdag willen we naar de stad Truro. Daarvoor moeten we eerst met de Salacia naar het laatste visitors pontoon voor Truro varen. Volgens de havenmeester, die ’s morgens zijn vijf pound komt innen is er plaats en we varen er rond hoogwater heen.

Er is plaats en we meren af. We tanken de buitenboordmotor van Grampy, onze bijboot, vol en gaan op weg naar Truro. Het is vallend water, maar we zouden er zonder problemen kunnen komen. Inderdaad varen we in de geul tussen hoge drooggevallen modderplaten.

De havenmeester beloofde ons een afmeerplaats bij de Tresco Supermarkt. Maar waar is de Tresco? We varen door en zien uiteindelijk de Tresco. Voordat we bij de trap van Tresco zijn gekomen raken we de bodem en besluiten om aan de overkant, bij het havenkantoor, aan te leggen. Daar is een ladder. We doen onze spullen in een rugzak, borgen de achter te laten uitrusting met een ketting en binden Grampy goed vast. We klimmen de vijf meter langs de ladder op en staan op de kade.

We bekijken Truro. Een mooie stad. Er is markt, er spelen straatmuzikanten en er zijn veel winkels. We drinken koffie in een boekhandel, eten een soort saucijzenbroodje uit de Tresco en zitten op een bank in het park.

Bij ons bezoek aan de Cathedral of Truro worden we door een pater aangesproken. Wij informeren naar de  schade, die het gebouw ogenschijnlijk in de oorlog niet heeft opgelopen. Hij vertelt, dat het nabij gelegen klooster zwaar beschadigd werd tijdens een Duits bombardement, maar dat de kerk gespaard werd. Er was wel “oorlogschade”. Toen een lid van een cadetten corps in een niet al te nuchtere bui een keer mikte op het vaandel van een rivaliserend corps, ging zijn kogel niet door het vaandel, maar trof een prachtig glas-in-lood-raam van de kerk. Het stukje doorboorde glas werd vervangen door een gekleurd ruitje. Er was immers in oorlogstijd geen geld om het definitief te herstellen. Sinds die tijd speelt er op gezette tijden een helblauwe zonnestraal door de kerk. Als Kees hem vertelt daar de Hand van God in te zien, moet de pater hartelijk lachen. Dan kijkt hij op zijn horloge, excuseert zich, loopt snel naar de microfoon en begint aan zijn middaggebed. Het is twaalf uur.

Wij slenteren wat door de stad en om vier uur zijn we bij Grampy. Die ligt nog heerlijk in de modder te wachten op water. Wij moeten tot tegen zessen wachten tot het water weer zover gestegen is, dat we weer kunnen varen.

We dalen de ladder weer af, hangen de motor weer in het water, starten en dan slaat de motor af: benzinekraan vergeten open te zette. Na wat vergeefse startpogingen, slaat de motor weer aan en varen we Truro uit. Er komt ons een Nederlands zeiljacht tegemoet, dat pogingen doet de stad te bereiken. Later blijkt, dat ze er zijn gekomen, en er vastgebonden aan een kade met de kiel in de modder de nacht hebben doorgebracht. “Niet voor herhaling vatbaar” is het commentaar de volgende dag, als we ze langs zien varen. Pas tegen zeven uur zijn we terug bij het ponton en maken de boot klaar voor het voorspelde slechte weer.

De volgende dag, vrijdag is uiterst saai. Het regent en het is koud. We lezen, doen een spelletje patience en koken een maaltijd en verder doen we eigenlijk niets dat het vermelden waard is.

Zaterdag is het weer enigszins opgeknapt en varen we terug naar onze ankerplek aan de Ruan Creek. We ruimen de bijboot op en maken Salacia weer klaar voor zee. Kees zwemt nog een keer en maakt het raderwieltje van het log onder de boot schoon. Er zat wat wier in en bij het laatste tochtje bleef onze snelheid daarom op nul komma nul staan. Irene is snipverkouden en laat het zwemmen deze keer aan zich voorbijgaan.

We spotten nog een paar buizerds en dan een kleinere roofvogel met een witte buik en een gehaakte vleugelvom: een visarend. Naast de zeearend vorig jaar bij Penemünde hebben we nu dus ook de visarend gezien.

In de avond wordt het weer wat frisser en valt er wat regen. We liggen vroeg op bed.

Zondag staan we op ons gemak op en maken een ontbijt. Pas tegen half elf gaat de stroom op de rivier naar buiten lopen om ons naar zee te brengen. We verlaten vandaag de River Fal en gaan naar de River Fowey (spreek uit: Foi).

We kunnen de River Fal afzeilen en al snel is de motor af. Af en toe waait het goed door en als we op zee zijn maken we met een ruime wind goede voortgang.

Tegen drie uur, we zien Fowey al liggen is het gedaan met de wind en begint het te motregenen. De wolken liggen in straten en een paar mijl verderop zien we boten in de volle zon varen. We motoren de laatste mijlen naar Fowey.

Eenmaal voor het plaatsje Fowey wil een havenmeester ons naar een visitors pontoon verwijzen, maar na een verzoek van ons naar een mooring, krijgen we een vrije mooring toegewezen.

Het is zondag en aan het eind van de middag is veel te zien op het water. Er varen watertaxi’s, veerbootjes, zeilschooltjes, ligplek zoekende bezoekers en er zijn maar liefst drie vrij rondvarende havenmeesters actief. Echt rustig is het hier dus niet. Maar het uitzicht op de plaatsen Fowey op de andere oever en Polruan aan onze kant maakt veel goed.

In de nacht naar maandag loopt een deining de monding binnen, die ervoor zorgt dat we niet al te best slapen. We moeten sowieso wachten tot elf uur omdat we het risico lopen bij kentering van stroom andere schepen te raken. Wij zijn relatief licht en draaien eerder op de wind, andere schepen zijn relatief zwaar en draaien eerder op de stroom. Als iedereen in één richting ligt, kunnen we gaan slapen.

Maandag varen we met bijboot de River Fowey op. De rivier kan ons niet echt bekoren. Eerst varen we langs drie kaden, waar zeeschepen China Clay (porseleinaarde?) kunnen laden of lossen en daarna wordt de rivier recht, de oevers lager en liggen er overal moorings met jachten. We keren om en maken vast op het dinghyponton van het plaatsje Polruan.

We maken een wandeling door het plaatsje. Het is als een soort vogelnest tegen de helling van de rivier gebouwd. De paar auto’s, die we zien, rijden allemaal in de eerste versnelling. En volgens ons gaan de koppelingen hier ook niet lang mee. Maar het is een rustig plaatsje en we vinden het op zijn minst schilderachtig.

Terug aan boord maken we een lunch en varen daarna naar de overkant om Fowey te bezoeken. Hoe anders dan Polruan. Ook hier alles tegen de helling geplakt, maar hier draait alles om toerisme:  eethuisjes, terrassen, souvenirshops en vooral veel toeristen. We zoeken de rust op van het kerkje.

Binnen twee uur zijn we terug aan boord en lezen op de navtex, dat er een slechtweergebied aan komt. We denken niet lang na en beslissen, zolang het nu nog kan, naar Plymouth te varen. Binnen twintig minuten hebben we Grampy, de bijboot, aan boord gehesen en hebben we Salacia klaar voor zee.

Om kwart voor drie maken we los van onze mooring en met een zwakke, maar nog net voldoende wind, zeilen we naar Plymouth. Net na zessen zijn we in de westelijke ingang langs de golfbreker voor Plymouth. We ruimen de zeilen op en varen door de Plymouth Sound naar de Mayflower Marina, waar we ons via de marifoon melden.

De havenmeester geeft ons een vrije box op en we leggen aan. Een van onze scepters (paaljes waaraan de railing vastzit) blijft even achter die van de buurman hangen; en nu varen we met een kromme scepter rond. Dat is dan weer een klusje voor de winter. De buurman was een stevige Westerly en had dus geen schade.

Het is hier behoorlijk duur. We betalen ongeveer € 40.- per nacht, maar dan heb je ook wel wat. We hebben elektriciteit en water op de steiger. Het gebruik van Wifi (en dus internet) is gratis. En we hebben er echte badkamers ter beschikking. Een ervan zelfs met ligbad.

Na het eten zetten we tent op de boot, wassen af en drinken nog wat. Kees voelt nu ook een verkoudheid opkomen. Het is vandaag 14 augustus en om elf uur vanavond is het precies honderd jaar geleden dat Groot Brittannië de oorlog verklaarde aan Duitsland en zo de Great War instapte. Er zijn vanavond reportages van de herdenkingen op de radio. Een grote herdenking vindt plaats in Plymouth. Indrukwekkend om te horen wat de gevolgen van de Great War voor de Britse bevolking zijn geweest. Goed ook om nog eens te beseffen hoe zinloos oorlog eigenlijk is.

Als we wat later naar bed gaan regent het. In de nacht trekt de wind aan en fluit het door de jachthaven. We rollen op de binnenlopende golven en onze giek hebben we niet goed vastgezet. Het gevolg: de hele nacht een krakend geluid boven je hoofd. Dat slaapt niet lekker.

Vandaag, dinsdag, zetten we eerst de giek vast. We ontbijten uitgebreid en dan plots schijnt de zon weer. Irene gaat naar de badkamer en komt wat later geheel verfrist terug. Haar verkoudheid wordt minder, maar ze hoest nog wel. Kees begint te snotteren.

We vullen onze rugzak en lopen naar het centrum van Plymouth. We lopen langs het Coastal Footpath naar de herdenkingsplaats Hoe. Bekijken daar de diverse monumenten en lopen dan door naar Barbican, de oude wijk van Plymouth. Er zijn smalle straatjes, oude gebouwen en de gin destilleerderij. We eten pasties in het winkelcentrum en lopen terug naar de Mayflower Marina. Terug op de boot werken we onze e-mail bij en zorgen we voor ons weblog.

Foto’s

3 Reacties

  1. Sylvia Germanus:
    6 augustus 2014
    Lieve lieve Irene &Kees
    Nu ik eindelijk de site met jullie reisverslag weer heb en heerlijk heb kunnen inleven van jullie avonturen.
    Heb ik meedelijden
  2. Sylvia Germanus:
    7 augustus 2014
    Whahaha , ik heb bijna een A4tje naar je toe geschreven
  3. Joke Ploegmakers:
    10 augustus 2014
    Hoi Kees en Irene

    Blijft leuk jullie verhalen te lezen. Kees je hebt het over 14 aug maar het is nu pas 10 aug als ik jullie verhaal lees?
    Blijf lekker genieten al is het af en toe met een verkoudheidje.

    gr joke