Muziek, reparaties en lange tochten

4 juli 2015 - Brest, Frankrijk

Op zaterdag 20 juni is het koud. Het regent en er staat een stevige wind. We hebben de kachel aan. Na het eerder genoemde werk, maken we een wandeling naar de supermarkt, hoewel we niet veel nodig hebben. Wel ontdekken we, dat er morgen een soort muziekfestival in de stad is. We lezen nog wat en we gaan niet te laat naar bed.

’s Zondags slapen we uit en na het ontbijt met stokbrood wandelen we naar het strand bij het Aquarium. Het waait hard – de golven slaan over de zuidelijke dam van de voorhaven – en we kijken een tijdje naar surfwedstrijden. Een beetje uit de wind en in de zon, die gelukkig goed schijnt, is het goed vol te houden. Dat vinden meer mensen en dus lopen er veel te flaneren op de boulevard. We zien een tall ship (groot, meestal van vierkante zeilen voorzien zeilschip, dat door trainees wordt bemand) binnenkomen. Het moet vanwege de harde wind de eerste poging om af te meren afbreken, maar nadat het gedraaid is de tweede poging succesvol en meert de Stavros S. Niarchos af aan de kade.

Terug bij onze jachthaven komt een groot Engels motorjacht van het type met dubbele rompen en zeker 25 meter lang afmeren bij de steiger vlak bij onze boot. Ook dit gaat zeer moeizaam. De reden blijkt later als een duiker een lange tros uit de stuurboordschroef heeft gehaald. We hebben genoeg te zien vandaag,

Na het avondeten lopen we de stad in. Het is fris en het is droog. Overal op straat spelen bands. We horen akoestische New Orleans jazz, Ierse folk, zigeunermuziek, Franse pop, Franse en Amerikaanse bluesrock. De Amerikaanse bluesrock wordt gebracht door een drummer (ca 25 jaar) een basgitarist (minstens 65 jaar), een slaggitarist, die tevens de zang doet (ook minstens 65 jaar) en een prima sologitarist (ca 35 jaar). Een onversterkt drumstel, een paar versterkers voor de gitaren en de zang; zomaar op straat voor een café met Stella Artois in Boulogne sur Mer en de avond is mooi.

Het is donker als we weer op de boot zijn en we zijn koud. We duiken in bed en door de warmte vallen we al gauw in slaap.

Maandagochtend checkt Irene nog een keer of er water onderin de boot staat. Er blijkt nog steeds water in het laagste punt van de boot lopen. Kees controleert de boiler nog een keer en nu blijkt, dat niet de slangkoppeling lekt, maar een knietje van de warmwaterleiding. Het is af en toe een druppel, maar het moet verholpen worden. Kees demonteert het knietje, maakt de schroefdraad op de boiler schoon, zet er nieuw teflontape op en zet alles weer in elkaar. Ook na een uur blijkt alles nog kurkdroog te blijven.

Het is weer koud en het regent. We lopen naar de supermarkt en kopen er onder meer lekkere rozijnenbroodjes voor bij de koffie. Als we de steigers oplopen zien we de Folie d’Eau liggen. We nodigen Carla en Lodewijk uit op de koffie. Tijdens de koffie vertelt Lodewijk, dat hij veel water onderin het schip heeft vanwege een lekkende aansluiting aan zijn boiler. Het is misschien niet helemaal een verrassing als ik je vertel, dat ook zij een Dufour varen. Wij schieten in de lach en vertellen onze ervaring met de boiler in de laatste dagen.

Carla en Irene trekken de stad in en Lodewijk en Kees gaan de lekkende boiler repareren. Op de Folie d’Eau is het vooral een probleem met de snelkoppeling voor de plastic slang van de warmwaterleiding. Lodewijk heeft met wat teflontape geprobeerd het lek te dichten, maar maakte daarmee de kwaal alleen maar erger. Hij is geen technicus. Kees demonteert de snelkoppeling, haalt het teflontape uit de snelkoppeling en dan blijkt er nog een stukje slang in te zitten. Ook dit wordt verwijderd en nadat de slang netjes recht is afgesneden, wordt de leiding weer in elkaar gezet. Even nog flink aan de slang trekken en klaar is Kees; en Lodewijk blij. Samen maken ze de boot droog en nadat de dames terug zijn uit de stad zitten we nog even heel gezellig bij elkaar.

Na een onrustige nacht door de golven, die de haven inlopen, staan we op dinsdagochtend 23 juni om zeven uur op. We vertrekken en om acht uur laten we de jachthaven achter ons. Op de motor varen we tot vlakbij de havenmonding van de buitenhaven. We zetten een rif en onder een gedeeltelijk ingerolde genua stuiven we in een ruwe zee weg richting Cherbourg.

De weersverwachting voorspelt een afnemende wind en inderdaad kunnen we na vier uur zeilen het rif eruit halen en even later ook de genua volledig uitrollen. Helaas kunnen we niet rechtstreeks op Cherbourg aanhouden. We moeten slagen maken en rond acht uur ’s avonds zijn we Dieppe gepasseerd. We gaan om tien weer overstag en kunnen nu recht op Barfleur ( de vuurtoren bij Cherbourg) aanhouden.

De nacht is koud, maar het is gelukkig droog. Met dikke kleding onder onze zeilpakken en omaatjes (een soort bivakmuts met kraag om de nek) op ons hoofd is het nog wel vol te houden. Alleen bewegen we ons wat moeilijk met al die kleren.

We willen het tij bij Barfleur halen om zo Cherbourg binnen te lopen. We hebben tijd tot 12:30 uur. We zetten de motor bij als we merken, dat het moeilijk wordt dat tijdstip te halen. Dat konden we beter eerder doen, want we missen op een half uur het tij en moeten de laatste mijlen naar de haven van Cherbourg onder zwaar motorvermogen tegen de stroom afleggen.

Woensdagmiddag om kwart over twee varen we jachthaven van Cherbourg binnen. We vullen eerst bij het tankstation onze dieselvoorraad aan en vinden dan een box aan de gastensteiger. Kees loopt, of liever gezegd: zwalkt, naar het havenkantoor om ons te melden. De golven hebben ons nu zeebenen gegeven. Op de vaste wal naar de hemel kijken, zonder je aan iets vast te houden, is levensgevaarlijk. Je valt gewoon om. Om die reden stellen we het douchen dan ook uit tot morgen. We doen een klein tukje, maken een hapje eten en genieten van een hele lange nacht.

Donderdag, 25 juni, ruimen we de boot op, luchten de vochtige kleding, stofzuigen (ja, we hebben een echte stofzuiger aan boord) en gaan zelf douchen. Het is prachtig weer: zon en dertig graden. We halen entrecote en verse peultjes en hebben een heerlijk diner.

Op het veld bij de haven worden tenten opgebouwd voor een muziekfeest dat er vrijdagavond en zaterdag zal worden gehouden. Na het eten kunnen we ‘genieten’ van het sound checken. Het weer is mooi en we zitten tot laat in de kuip.

Vrijdag maken we een lange wandeling door de stad en een openbare botanische tuin. Echt Franse stijl: veel mooie planten in een verwaarloosd park, jammer.

Na het avondeten gaat het popfestival los. Het ene optreden is beter dan het andere. We lopen om het veld heen en als we weer naar onze steiger terug willen, worden we door een beveiliger tegen gehouden. We moeten eerst op het havenkantoor een papiertje halen en als we dat dan hebben, kunnen we over een stukje festivalterrein teruglopen naar onze boot.

Om middernacht wordt het stil. We gaan naar bed. Om kwart over twaalf begint een DJ met een flitsende houseshow. En dat duurt dan ook nog tot twee uur! Niet bepaald een ontspannen nacht.

Nadat we uitgeslapen zijn maken we zaterdag een mooie wandeling naar de top van de stadsberg van Cherbourg: de Montagne du Roule. Bovenop is een oorlogsmuseum, dat (nog) niet open is. Het uitzicht over de stad en de zee is prachtig. We dalen af tot onderaan de berg en Kees krijgt, omdat hij een Mc heeft gezien, zin in een milkshake. Wij naar de Mc en doen de deur open. Staat me daar een kudde klanten te wachten voor de balie. De zin in een milkshake van Mc Donalds is ineens weg. We lopen door.

In de super kopen we een dorade (vis) en maken die in ons rookoventje gaar. Met wat sla en een glaasje wit hebben we weer een heerlijk diner. Ook vanavond is er weer muziek, maar gelukkig niet zo hard en geen hinderlijke house. We slapen er gemakkelijk doorheen.

Op zondag staat Kees op met grootse plannen. We hebben al sinds het begin van onze vakantie last van een windmeter, die slecht functioneert. Alles wijst erop, dat de plug, waarmee de sensor boven in de mast is vastgezet, slecht contact maakt. De plug moet dus worden losgenomen, schoongemaakt, ingespoten met contactspray en weer gemonteerd worden. Ook gaat een lampje boven ons bed spontaan aan, terwijl het schakelaartje op het armatuur uit staat. Twee problemen, die Kees vandaag verholpen wil hebben.

Na het ontbijt hijst Kees zich in het bootsmansstoeltje en met een takel trekt hij zich naar de top van de mast op vijftien meter hoogte. Irene zekert hem met een tweede lijn aan een veiligheidsgordel om Kees’ borst. Boven aangekomen repareert Kees de sensor, waarna Irene hem weer laat zakken naar het dek van de boot. We zetten de meter aan en . . . alles werkt weer zoals het moet. Probleem nummer één is opgelost.

We maken een stukje plafond boven ons bed los, spoelen dat aan de achterzijde grondig met zoet water, want bij een eerder gerepareerd lek bij de invoer van de kabels uit de mast is zout water binnen gedrongen en dat zorgt ervoor dat het houten plafondplaatje vochtig blijft. We drogen het in de zon, maken de elektrische aansluitingen bij het schakelaartje goed schoon en zetten later alles weer in elkaar. Het is nu dagen later en het lampje is niet meer uit zichzelf gaan branden. Probleem twee is ook opgelost.

We willen morgen vertrekken en moeten brood voor onderweg hebben. We vinden in de stad een bakker, die ook op zondag open is en halen er heerlijk brood en een soort mueslibroodjes. Treug op de boot poetst Irene de bakboordzijde van de romp en Kees bereidt de reis van morgen voor. Ondertussen is de bemanning van het Nederlandse jacht, dat sinds onze aankomst onbemand naast ons ligt, aan boord gekomen. Ze zijn in de zomer twee weken in Nederland en drie weken in Frankrijk. Dit jaar hebben ze Cherbourg als uitvalshaven gekozen.

Na het eten wandelen wij nog even naar de ferryterminal en als we terug aan boord wat zitten te lezen, moeten we meeluisteren naar het gesprek in de boot naast ons. De drie opvarenden, waarschijnlijk de eigenaar met zijn vrouw en een vriendin, bespreken met zeer geaffecteerde stem de scheiding van een wederzijdse kennis. Hierbij wordt heel chic uitgesproken ”. . . dat ze wel zeer genaaid is door haar ex-man . . .” en  “ . . .en dat is wel erg kut voor haar . . .”. Je kunt begrijpen dat wij niet veel lezen kunnen en dat wij dus snel naar binnen gaan om het daar uit te proesten.

Maandagochtend, 29 juni, om 09:10 uur verlaten we onze box in de jachthaven van Cherbourg. Op de motor varen we naar de grote voorhaven en draaien daar twee volledige cirkels om onze windmeter te herijken. De eerste twee uur staat er nauwelijks wind en op de motor varen we richting Bretagne.

Om elf uur komt er wat wind en gaan de zeilen erop. Het weer is goed en met een lekkere stroom in de rug komen we vlot vooruit. Het zicht is echter niet best en tot twee keer toe komen we in een mistbank terecht. Niet leuk, maar gelukkig zitten we ver van de doorgaande vaarroutes af.

Als aan het eind van de middag de laatste mist optrekt wordt de lucht weer blauw en we gaan een mooie nacht tegemoet. Het is een paar dagen voor volle maan en door de manenschijn wordt het deze nacht niet echt donker. De wind is net voldoende en neemt later in de nacht toe en we zeilen tot voor de monding van rivier naar L’Aber Wrac’h.

We waren hier vorig jaar ook al en het binnenlopen is nu geen probleem meer. Om half één in de middag van dinsdag 30 juni, meren we af aan de gastensteiger van L’Aber Wrac’h.

Wat later die middag – wij liggen net een uiltje te knappen – meren twee Engelse patrouilleschepen af aan de buitenzijde van onze steiger.  Niet dat wij iets tegen die Engelsen hebben, maar ze laten straks wel de hele nacht hun aggregaten draaien en daar zijn wij en enige andere boten niet blij mee. Op het havenkantoor zegt men niets te kunnen doen aan de geluidsoverlast, maar men biedt ons wel een andere ligplaats aan. We verkassen naar een andere plek, waar we prima liggen en we hebben er een heerlijk lange nacht.

Na het lange uitslapen – het regent en het onweert, – gaat Kees met de paraplu op stokbrood halen en genieten we daarna van een heerlijke brunch. Irene verwerkt haar kladnotities tot een net verhaal in ons logboek en Kees maakt het zeilplan voor de volgende etappe. Op het havenkantoor staat een computer waarop we kunnen internetten. Het weer voor vrijdag is veelbelovend en we gaan dan voor een of twee nachtjes naar Brest om daarna in de Rade de Brest op anker te gaan liggen.

Donderochtend, 2 juli, regent het weer flink in L’Aber Wrac’h. We willen naar Landeda, een dorp zo’n 1,5km verderop, om daar bij de super verse groenten en fruit halen. Met dit weer lijkt het ons verstandig de bus te nemen. We vragen eerst bij het havenkantoor waar de bushalte is en gaan dan aan de straat, want een echte halte is er niet, staan wachten op de bus die niet komt.

Na twintig minuten besluiten we toch maar te gaan lopen. Om twaalf uur of hooguit half één gaat de winkel dicht. We lopen twintig minuten heen om daarna bepakt en bezakt weer twintig minuten terug te lopen. Gelukkig is de terugweg van boven naar beneden.

Onze buurman, die met zijn boot tussen ons en de steiger ligt, heeft weer eens beloofd te zullen vertrekken. En inderdaad met een uur vertraging en nadat hij de haven verontreinigd heeft met gemorste diesel, start om half zeven zijn motor en maken ook wij ons klaar om even los te maken. Hij vaart weg en wij nemen zijn plaats langs de steiger in.

We maken nog even een praatje met de Duitse schepen achter ons, waarvan er een op weg is naar de Caraïben, en gaan dan vroeg naar bed, want morgen loopt de wekker om zes uur af.

Vrijdag  varen we om kwart voor zeven de haven van L’Aber Wrac‘h uit. Het lijkt alsof wij het startschot hebben gegeven voor een grote uittocht, want na ons zien we zeker 25 boten uit de haven komen. Omdat we tijd genoeg hebben zetten we meteen bij de haven al onze zeilen en varen op ons gemakje de rivier af. De monding is met al die rotsen prachtig in het ochtendlicht. De meeste schepen varen ons nu op de motor voorbij en wij hebben zo mooie richtpunten bij het sturen.

We varen zonder problemen door het Chenal du Four in een iets toenemende wind, die helaas ook van richting verandert. We kunnen de passage nog net bezeilen, maar het laatste stuk het hoekje om naar Brest moeten we laveren.

Uiteindelijk bij de invaart naar de Rade de Brest starten ook wij de motor en om goed drie uur varen we de jachthaven Chateau van Brest binnen, waar een vriendelijke havenmeester in een rubberboot ons rechtstreeks naar een vrije box dirigeert. Prima geregeld, dus.

Op zee droegen we dikke truien, maar hier bij de stad lopen we binnen de kortste keren in t-shirt. Het is hier bloedheet. We ruimen de boot op, betalen de havenmeester, eten een lichte maaltijd en gaan vroeg naar bed.

Foto’s

5 Reacties

  1. Kees:
    6 juli 2015
    Hoi Kees en Irene,

    Zo te lezen vervelen jullie je niet. mooi verhaal. veel plezier nog.

    Groeten Kees
  2. Hannus:
    6 juli 2015
    Hier lekker 30 graden, BBQ en frieten!!
  3. Marij boeijen:
    10 juli 2015
    Elke dag toch weer n verrassing spannend zo vooral met het weer.Zo te lezen genieten jullie volop nu nog fijne vakantie en ben benieuwd hoe het verder gaat groetjes
  4. SY Asgaard:
    12 juli 2015
    Liebe Salacia-Crew,

    schön von Euch zu lesen und dass es Euch gut geht.
    Genießt die schöne Segelzeit. Wir sind nach über 1000 Blauwassermeilen wieder zurück und segeln mit der Asgaard.

    Freuen uns auf ein Wiedersehn in Dintelmond.

    Liebe Grüße,
    Kristiane und Thomas
  5. H-Georg Püttmann:
    14 juli 2015
    Hallo Ihr Beiden, schöne Wochen im Rotweinland ! Genießt die Zeit , Asgaard lag letztes Wochenende neben uns in DB !

    Viele schöne Sonnen Auf-und Untergänge wünschen Euch

    U&G