Zuid Bretagne

15 juli 2015 - Lorient, Frankrijk

Op zaterdag 4 juli lopen we eerst maar eens de stad in. Misschien is er wel ergens een markt, waar we tegen betere prijzen dan in de winkels fruit kunnen kopen. Want dat is in Frankrijk erg duur. Appels bijvoorbeeld kosten minstens €2,50 p/kg, abrikozen €4,50 en aardbeien rond €16,00 p/kg.

Bij het Bureau de Tourisme verwijst men ons naar de overdekte Hallen, maar daarvan weten we nog van vorig jaar, dat het er stinkt naar rotte vis en dat er geen groente- of fruitstalletjes staan. We lopen dus toch maar weer een supermarkt binnen en laden daar onze rugzakken vol.

Op de terugweg lopen we door het park bij de trap naar de haven en daar wordt een geluidsinstallatie opgebouwd. En ja hoor: we kunnen de hele middag en avond genieten van een aaneenschakeling van house-dreunen. Het park loopt vol met jeugd en het valt ons op dat er zoveel drank wordt ingenomen. Tienermeisjes met een wodkafles in de hand; we kunnen er niet aan wennen.

Om de herrie wat te ontlopen gaan we na ons avondeten (gegrilde worstjes uit eigen gril) nog even de stad in. Er is veel jeugd op de been en ondanks het wat frisse weer zitten de terrassen vol. Gelukkig is om negen uur, wanneer we weer op de boot zijn, de pret in het park alweer afgelopen en hebben we toch noch een rustige avond.

We zoeken uit of we morgen de Rade de Brest kunnen invaren en of we dan in de rivier de Aulne kunnen ankeren. Het lijkt te kunnen, maar we vinden nergens informatie over de te verwachten stroomsnelheden in de rivier.

De volgende ochtend blazen we de bijboot op en leggen die op het voordek. We maken los en rond twaalf uur zeilen we de haven van Brest uit. Het waait stevig en alleen onder genua lopen we gemakkelijk zes knopen. We komen aan de monding van de Aulne en scharrelen net na laag water – het water stijgt, dus lopen we vast dan zijn we snel weer los – de rivier op.

Na de eerste bocht is een kerkhof van afgedankte marineschepen. Oud roest aan meertonnen. Op één fregat zitten zelfs de raketten nog in de lanceerinrichtingen. We nemen aan dat de springladingen verwijderd zijn, maar het blijft een raar gezicht.

Een kilometer verderop laten we ons anker vallen en varen het stevig de grond in. De rivier lijkt op de rivieren aan de Engelse zuidkust, alleen hier liggen geen honderden jachtjes aan moorings en is de rivier dus leeg en erg rustig. En de stroomsnelheden zijn acceptabel; we meten op het felst van het tij 2,5 km/uur. Ons anker houdt ons op onze plek.

We hebben een rustige nacht. Het is wel koud, maar we hebben dikke dekbedden. Maandagochtend halen we met wat moeite ons diep ingegraven anker op en al om kwart over acht varen we weg. We hebben nu stroom mee en het water zakt. Nu dus niet vastlopen, want dan liggen we al snel uren te wachten voor het water weer gestegen is.

Alles gaat goed en op ruimer water kunnen we de zeilen zetten en met hoge snelheid zeilen we naar Camaret, dat net voorbij Brest aan de kust ligt. We doen de ruim 21 mijl in drie uur. Af en toe boven acht knopen.

Op maandagmiddag, 6 juli, meren we af in het haventje van Camaret. Naast ons ligt een Engels echtpaar en we worden na het avondeten bij hen aan boord uitgenodigd voor een glaasje. Zij heet Lesley en hij heet John. Ze varen al enige jaren rond in dit gebied en geven veel informatie over de haventjes. Zij hebben een Moody met kimkielen en kunnen op veel meer plaatsen overnachten dan wij met onze kiel van twee meter. Toch krijgen we waardevolle tips. Verder is de avond heel gezellig.

Dinsdagochtend besluiten we iets te doen, wat we nog nooit gedaan hebben. We gaan douchen op onze eigen boot. Nee, niet buiten in de kuip, want dat deden we na het zwemmen wel eerder, maar binnen. Onze toiletruimte is wel een hele kleine douchecabine, maar je kunt je er helemaal nat in maken, inzepen en daarna afspoelen. Het ´douchen´ duurt ongeveer vijf minuten per persoon en als we dan weer afgedroogd en aangekleed zijn, maken we in een kwartier alles weer droog en schoon. We kunnen dus aan boord douchen, maar we moeten dit altijd combineren met een voorgenomen poetsbeurt van het toilet.

Nadat we in Cherbourg al de Pen Duick III en Pen Duick VI gezien hebben, meert hier in Camaret de Pen Duick (I) af. De Pen Duick schepen waren de wedstrijdjachten, waarmee de grote Franse zeezeiler Eric Tabarly vanaf de jaren zestig deelnam aan grote – vaak single handed – oceaanraces. Eric is overleden, maar zijn naam leeft nog altijd in Frankrijk. Er zijn straten en pleinen naar hem of zijn schepen vernoemd.

We hebben internet via een open wifi, maar de verbinding is slecht en valt geregeld uit. Wel is er een betere wifi van Netabord beschikbaar, maar daarvoor moet je betalen. John vertelt, dat er dit jaar een aanbieding is van €10,- voor drie maanden. Da’s niet duur en we nemen een abonnement. Er zijn nogal wat jachthavens, weten we van vorig jaar, waar je Netabord kunt inzetten. We hebben nu een betere verbinding en checken de weerberichten. Vandaag koud, winderig en regenachtig. Morgen niet veel beter en pas donderdag lijkt het pas zeilbaar weer te worden.

Er loopt hoge deining op zee en daar hebben we rond hoogwater in de haven van Camaret veel last van. Telkens als er een boot de haven binnenloopt, hopen we maar dat hij niet aan ons afmeert. Dat geeft alleen maar extra hinder tijdens de perioden van deining. We blijven gelukkig vrij van directe buren. Met dit slechte weer lezen we ons een gat in de boordbibliotheek en doen verder weinig.

Woensdag bij het zetten van de koffie vliegt ineens onze waterkoker in brand. Gelukkig schakelt de zekering direct uit, maar de onderkant van de koker is zwart. Een ader in het snoer blijkt te zijn gebroken en door het slechte contact is het plastic van dat snoer in de brand gevlogen. We halen de stekker uit het stopcontact en schakelen de automaat weer in. We hebben weer stroom en zetten koffie met kokend water uit een pan. Na het ontbijt repareert Kees het apparaat.

Het weer is iets verbeterd en we maken een stevige wandeling naar de andere kant van het schiereiland. Het is een mooie wandeling en het uitzicht op de kaap, Pointe du Toulinguet, is prachtig.

Morgen vertrekken we en vandaag zetten we de route uit en doen de overige voorbereidingen. We gaan naar Lesconil en moeten daarom door de Raz de Sein. We vinden dat niet meer zo eng als vorig jaar, maar een goede tijdsplanning blijft noodzakelijk.

We vertrekken op donderdag  9 juli om kwart voor zeven uit Camaret. Het eerste stuk kunnen we nog zeilen, maar dan moet de motor erbij om de Raz op tijd te kunnen halen. Zaak is er tijdens kentering, d.w.z. tijdens het wisselen van de eb- naar de vloedstroom, te zijn. Dan zijn de stromen hier het kleinst. Dat lukt en om elf uur zijn we er langs. We zeilen verder en rond half vijf krijgen we van de havenmeester in Lesconil een van de 19 boxen toegewezen. Lesconil is eigenlijk helemaal geen jachthaven, maar gedurende de zomermaanden wordt er een steiger met 19 boxen voor gasten neergelegd. Bij buitenlanders nauwelijks bekend, maar voor Fransen een geliefde plek om er een nacht door te brengen. We hebben weer eens geluk. Het was de voorlaatste vrije box en laatkomers moeten afmeren langs de kade (eb en vloed) of met drie schepen tussen twee tonnen in de haven gaan liggen (geen verbinding met de wal).

Vrijdag de tiende wordt het beter weer en prompt komt de hooikoorts bij Kees. Hij neemt een pilletje en is vervolgens de hele dag zo duf als een eikel. Ontwenning?

We maken de boot eens goed schoon, stofzuigen en luchten alles weer eens. Bij het schoonmaken van het toilet blijkt er iets aan het pomphuis te lekken. Het zijn maar druppels, dus zo heel erg is het niet. We maken alles heel goed droog en kijken na een half uur waar het water vandaan komt. Het blijkt de aansluiting van de slang voor het spoelwater te zijn. We nemen de slang los, controleren deze op scheurtjes, die er niet blijken te zijn, maken alles schoon en monteren alles weer. De klemmen leken wat te zijn verschoven en nadat ze weer recht op de slang gezet zijn en opnieuw zijn vastgezet, is het lek gedicht en is dat probleempje ook weer verholpen.

De rest van de dag lopen we een keer door het dorp, halen wat lekkers bij de bakker en zitten in de kuip te genieten van het zonnetje.

De volgende dag is zaterdag en is voor veel Fransen een deel van een lang weekend, omdat het dinsdag de 14e Juli is. We verwachten, dat er met dit mooie weer veel boten onderweg zijn, en het vanavond wel eens moeilijk kon worden een ligplaats te bemachtigen. We besluiten daarom vandaag in Lesconil te blijven.

De plaatselijke supermarkt is gesloten en voor boodschappen moet je nu naar Plobannalec. Volgens de havenmeester vier kilometer (hij verhuurt ook fietsen), maar volgens ons maar drie kilometer (wij wandelen graag).

We volgen een deel van een lange afstand wandelpad GR en lopen zo langs het estuarium van de Ster. Een mooie tocht. We doen wat inkopen bij de super en wandelen min of meer de zelfde weg terug.

De gekochte haringen blijken later toch gewone makrelen te zijn en we maken ze in onze rookoven klaar, plannen onze reis voor morgen en genieten van een mooie avond.

Zondagochtend vertrekken we. We hebben geen last meer van sterke getijdestromingen en hoeven vandaag niet meer dan 17 mijl te varen en hebben dus alle tijd van de wereld. Die tijd hebben we ook nodig. Er staat nauwelijks wind genoeg om te zeilen en we dobberen met amper drie knopen richting Concarneau.

We varen rond drie uur de haven binnen en zoeken een plaats aan de voor gasten gereserveerde steiger. Er is een vrije plaats, maar die is, omdat de ligplaats ernaast door een extreem breed schip wordt ingenomen, voor ons te smal. We varen naar de meldsteiger terug, waar nu ineens een juffrouw de havenmeester speelt. Op onze vraag voor een ligplaats worden we verwezen naar de gastensteiger, waar we net vandaan komen. We vertellen, dat de enige vrije plaats te smal voor ons is. Ze praat wat in een portofoon, meldt ons dat haar collega zo komt en rent weg.

Na tien minuten wachten worden we door de schipper van een Belgisch jacht gewenkt, dat hij gaat verleggen en dat er zo aan de binnenzijde van de golfbreker een plaats voor ons vrijkomt. We varen er snel heen en meren af. De collega havenmeester hebben we nooit meer gezien.

Die avond komen er nog veel boten binnen, die allemaal in pakken aan de golfbreker worden afgemeerd. Helaas zijn wij voor die grote jachten te klein en blijven we alleen in ons eigen pakje; of stinken we misschien?

We lopen de stad in. Het is hier zeer toeristisch. Veel terrassen, veel winkels met Bretonse specialiteiten, veel restaurants en heel veel toeristen. Leuk, maar erg druk.

Maandag, 13 juli, zijn we al vroeg op de markt. Ook hier is het fruit duur. We kopen wat groenten en gaan terug aan boord. Irene poetst het laatste stuk van de romp en Kees vult de dieseltank vanuit de jerrycan en haalt nieuwe diesel. Als we daarmee klaar zijn zien we een lege plek aan de eerder genoemde gastensteiger en verkassen daarnaartoe.

We drinken koffie en gaan de ommuurde stad in. Het is er gezellig druk. We lopen over de muur en hebben uitzicht over de havens. De centrale straat is weer vol, maar gezellig. Er spelen wat muzikanten en de sfeer is gemoedelijk.

Op het marktplein wordt een podium opgebouwd en vanavond zal hier een orkest spelen. Het ‘bal populaire’ begint om negen uur. Het vuurwerk op het strand zal om elf uur zijn. Morgen is het de 14e Juli. Feest dus!

Na het avondeten lopen we de stad in en om negen uur zijn we op het openluchtbal. Het regent licht en we hebben dikke fleece jacks en wind jacks aan en we hebben een paraplu bij ons. We zijn er klaar voor. De band is niet slecht, maar een beetje te glad. We denken dat ze het riedeltje bijna elke avond afspelen: professioneel, maar te gemaakt.

Gelukkig staat er op het terras bij onze haven een driemans guitaar band te spelen, die wat meer vuur heeft. Met nummers van de Shadows, Hank Williams en wat eigen nummers zetten ze een veel leukere show neer.

Om elf uur zijn we op het strand en zien het vuurwerk. Het is mooi, maar lang niet zo’n show als wij een paar jaar geleden in Duinkerke zagen. Als we aan het eind op weg gaan naar huis, blijkt er nog een kleine toegift te zijn; waarschijnlijk niet afgegaan vuurwerk. Terug op de boot kunnen we nog tot kwart over een genieten van het showorkest op de markt. Pas dan slapen we in.

Op de 14e Juli varen we van Concarneau naar Île de Groix. We hebben een zwakke achterlijke wind en na een paar uur varen halen we de gennaker tevoorschijn. We lopen nog even iets meer dan zes knopen en dan zijn we bij Port Tudy op het eiland.

We bergen de zeilen en op de motor varen we aan het eind van de middag het krappe haventje binnen. Het is er vol, maar we krijgen van de havenmeester toch de laatste vrije plaats aan de gastensteiger toegewezen. We hebben zelfs elektriciteit en – belangrijk – een wifi-aansluiting.

Als we in het havenkantoortje betaald hebben zien we Lesley en John liggen. Even later zitten ze bij ons aan boord en praten we bij. Wat later eten we wat en gaan dan douchen. We worden door de Fransen naast ons gevraagd voor glaasje wijn. Wat vervelend nu weer.

We zitten de avond aan boord bij Fred en Marie. Niet getrouwd, collega archeologen, en al veertig jaar vrienden en samen vijf kinderen (niet van elkaar). Fred heeft schiemanswerk (knopen, zeilmaken, touw e.d.) als hobby en heeft mooie dingen gemaakt. Jammer dat zijn ruim veertig jaar oude Sangria een slecht onderhouden rommelbak is. De wijn smaakt uitstekend en in het donker stappen we weer over op de Salacia.

Vandaag, woensdag, blijven op Île de Groix en werken de blog bij. Straks gaan we een wandeling maken. Het schijnt hier mooi te zijn.

Foto’s

3 Reacties

  1. Joke Ploegmakers:
    15 juli 2015
    Hoi Kees en Irene

    jullie hebben beetje hetzelfde weer als bij ons, donderdag en vrijdag mooi weer en dan weer wat minder. Geniet van de mooie dingen, doen wij ook.
    Groetjes Joke
  2. Kees:
    16 juli 2015
    Kees, Irene,

    Leuk om te lezen wat je zoal meemaakt. Goed dat je een oude elektroman aan boord hebt.!
    veel plezier nog.

    Kees
  3. Hannus:
    16 juli 2015
    Vlakje wel mwwe stokbrood halen!!
    Habus.